3. Maeritge Vermeij (1613-1645)
Klopje in de 17e eeuw
Maeritge was de dochter van de rooms-katholieke advocaat Gerrit Vermeij. Ze was de nicht van de bekende Goudse pastoor Willem de Swaen, de stichter van de statie De Tol en zijn steun en toeverlaat. Ze was dus een zogenaamd 'klopje', een ongetrouwde gelovige vrouw die met een kuisheidsgelofte beloofde zich in te zetten voor de katholieke kerk, die in de 17e eeuw in het geheim bleef bestaan. Klopjes ondersteunden pastoors en andere geestelijken en ze waren actief in onder andere het onderwijs en de ziekenzorg.
Maeritge's vader liet De Swaen kerkdiensten in zijn huishouden. Na het overlijden van haar vader erfde Maeritge het huis. Het huis lag "op het kerkhof aen de Noortsijde" van de St. Janskerk en was kennelijk groot genoeg om als schuilkerk te dienen. Vermeij bood haar neef ook onderdak aan in haar woning en was zeer betrokken bij zijn werk als kapelaan. Later zou De Swaen zijn statie aan de Gouwe vestigen. In 1641 viel de baljuw het huis van Maeritge binnen en legde haar en De Swaen een boete op van 300 gulden, onder de verdenking dat het pand een huiskerkje (schuilkerk) was. Maeritge was bepaald niet onbemiddeld. Zij beschikte na het overlijden van haar vader niet alleen over de woning nabij de kerk, maar was ook erfgename van de welgestelde familie Letmaet uit Gouda.
In 1643 werd haar portret geschilderd door de Rotterdamse schilder Ludolf de Jongh. Ook staat ze afgebeeld opeen schilderij van Wouter Crabeth Bernardus van Clairvaux bekeert Willem van Aquitanië, dat in Museum Gouda hangt.
Deze informatie is onderdeel van de route 'Goudse vrouwen op de kaart' langs panden waar belangrijke Goudse vrouwen hebben gewoond of gewerkt. Klik hier voor de bijhorende plattegrond en informatie.
'klopje' in the 17th century
Maeritge was the daughter of the Roman Catholic lawyer Gerrit Vermey. She was the cousin of the well-known priest Willem de Swaen in Gouda. He was the founder of the "statie" (parish) De Tol and she was his prop and stay. She was a so-called 'klopje', un unmarried, faithful woman who with a vow of chastity promised to devote herself to the Catholic Church which had remained to exist in secret during the 17th century. 'Klopjes'supported priests and other clergymen and they were active in education and healthcare, among other things.
Maeritge's father allowed De Swaen to have religious services in his house. After her father had passed away Maeritge inherited the house. It was situated "op het kerkhof aen de Noortsijde" (in the graveyard on the north side) of the St Jans church and was apparently large enough to serve as a conventicle. Vermey also offered her cousin shelter in her house and was very much involved with his work as chaplain. Later De Swaen would situate his "statie" (parish) at the Gouwe.
In 1641 the bailiff invaded Maeritge's house and imposed on her and De Swaen a fine of 300 guilders, because he suspected them of making the house a "huiskerkje" (conventicle or private chapel). Maeritge was absolutely not without means. After her father's death she not only owned the house near the church but she was also heiress of the wealthy family Letmaet from Gouda. In 1643 her portret was made by Ludolf de Jongh, a painter from Rotterdam. She can also be seen on a painting by Wouter Crabeth Bernardus van Clairvaux bekeert Willem van Aquitanië, which can be found in Museum Gouda.
This information is part of the tour 'Women from Gouda on the map' along buildings in which important women in Gouda once lived or worked. Click here for the accompanying map and information.